Omdat de groeiende handel in dieren op openbare plaatsen – zoals lokale pleinen – voor steeds meer overlast zorgde, werd in 1931 het eerste, geheel overdekte veemarktcomplex geopend door burgemeester Frans van Lanschot; de Bossche Veemarkt. De architect combineerde de stijl van de expressionistische Amsterdamse School met het traditionalisme en dit ontwerp werd gebouwd op een moerassig stuk grond net buiten het centrum van ‘s-Hertogenbosch. De Bossche Veemarkt begon elke woensdagochtend om 05:30 uur, maar op de andere dagen van de week stond het pand vaak leeg. Daarom werden er op deze dagen ook agrarisch getinte evenementen georganiseerd, zoals de nationale paasvee- en vleesveekeuringen.
In 2001 werd het gebouw geplaatst op de lijst Rijksmonumenten. Datzelfde jaar brak de mond- en klauwzeerepidemie uit in Europa. De maatregelen die ervoor zorgden dat de epidemie zich niet verder verspreidde, was de oorzaak van de sluiting van de Bossche Veemarkt.
Nadat de handel in de veemarkt enkele jaren stil had gestaan, begon in 2009 de verbouwing van het monumentale pand. Op 3 februari 2010 werd een belangrijke fase – de restauratie van de monumentale en markante toren – in het bouwproject afgerond. Als symbool voor dit bijzondere moment werd klokslag twaalf uur het uurwerk van de klok sinds lange tijd weer in werking gesteld. Niet lang hierna opende 1931 Congrescentrum ’s-Hertogenbosch. De verbouwing waarborgde het authentieke karakter en zorgt voor een sfeervol congres- en vergadercentrum.